‘Wij zijn het risico’
Goed opdrachtgeverschap begint bij een kopje koffie
We komen met grootse plannen en ambitieuze programma’s die het tij moeten keren. Toch vergeten we keer op keer misschien wel de belangrijkste factor: de mens. Wat wil de bewoner, de zorgbehoevende, de voetganger? Angelique Bellemakers, stadsgezant van gemeente Eindhoven en adviseur social impact bij INBO, pleit voor verandering. “Men wil niet per se een walhalla; ze willen serieus genomen worden.”
Auteur: Reinoud Schaatsbergen Foto’s: Space-S, een Eindhovens project dat in samenwerking met bewoners is ontwikkeld
© Jan De Vries Fotografie
Bellemakers heeft decennialang bij diverse woningcorporaties gewerkt en kwam daarbij regelmatig bij bewoners over de vloer. Dat leverde inzichten op die ‘je zelf niet had kunnen verzinnen’. Jaren later staat ze aan het roer van het Eindhovense project Space-S, dat ze in samenwerking met bewoners heeft ontwikkeld. Die participatie beschouwt zij als belangrijkste speerpunt van het project en misschien wel van alle projecten in de bouw.
Locatie, locatie, locatie
Nu hoeft niet elk project als Space-S te zijn, geeft Bellemakers toe. “Belangrijk is om jezelf altijd af te vragen: welke vraag wil ik met dit project beantwoorden? Plekken zijn namelijk bepalend, net als de mensen die er komen te wonen.” Als stadsgezant streeft Bellemakers integraal gebiedsgericht werken na. Concreet vertaalt zich dat naar ontdekken wat een plek nodig heeft en daarop handelen. “Zodanig dat mensen voelen dat ze serieus genomen worden”, zegt ze. “We vinden het eng om bij mensen aan te bellen en dekken ons veelal in, maar zelfs door eens op de koffie te gaan, zie je al gauw wat voor verbeteringen je kunt aanbrengen.”
Om onze traditionele processen in de bouw te doorbreken, is het volgens Bellemakers zaak dat we de voorkant van het proces goed inkleden. Ze verwijst daarbij vooral naar zorgvastgoed, omdat in deze sector een tekort aan werknemers dreigt. “Dat maakt zorg vele malen complexer dan het woningtekort”, zegt Bellemakers. “Des te meer omdat zorgvastgoed niet sec om de bewoners gaat, maar ook om zorgpersoneel. Stel je voor: als je een zorggebouw middenin het bos zet, moet je daar als medewerker ’s nachts doorheen fietsen. Op die manier moeten we over locaties en hun waarden gaan nadenken.”
Van efficiëntie naar zingeving
Die gedachtegang is vooral belangrijk als we naar de stad kijken. Een veelgehoord issue is dat er tegenwoordig te weinig ruimte in de stad is, zeker voor zorg. Volgens Bellemakers is dat niet per definitie waar. “Het gaat veel meer over het toevoegen van zingeving”, zegt ze. “We hebben een enorm gevarieerde groep zorgbehoevenden: kinderen van 8 jaar tot eenzame senioren en somatische klachten tot psychogeriatrische. Hoe maak je voor hen een plek waar ze zich thuis voelen?"
"Misschien hebben we wel een hospice voor jongeren nodig, want als een twintiger kanker krijgt, wil hij nog steeds bier kunnen drinken. Op die manier moeten we ons bewust worden van de stad.”
De gedachte dat meer ruimte gelijk staat aan kwaliteit, komt volgens Bellemakers voort uit de afgelopen eeuw, waarin het traditionele gezin hoogtij vierde. Intussen realiseren we ons dat er een enorme diversiteit aan doelgroepen is die andere waarden nastreven. “Toch zijn er nog maar weinig ontwikkelaars die bijvoorbeeld besluiten voorzieningen voor jong dementerenden te maken”, zegt Bellemakers. “Dat komt nog wel, net zoals dat we nu inzien dat ouderen vaak in hun stad willen blijven wonen.”
Vertrouwen
Volgens Bellemakers is de opkomende ontwikkeling van woongemeenschappen een ijzersterk voorbeeld van projectontwikkeling dat uitgaat van de behoeften van bewoners. Bellemakers: “Kijk naar Space-S: daar gaf men aan niet een keuze te willen maken in de mix van bewonerstypes. De bewoners moesten kunnen wonen in elk van de zeven woonblokken die zijn gerealiseerd.”
© Mitchell van Eijk
'Als je ontwikkelt met mensen, creëer je een gedachtegoed waarin je het gemeenschappelijk belang bovenaan zet'
Hoewel dat niet gek klinkt, zie je bij projectontwikkelingen bijna altijd een duidelijk onderscheid van doelgroepen per kavel. “Hier kwam die scheiding niet ter sprake”, vervolgt Bellemakers, “omdat je ontwikkelt met mensen. Je creëert een gedachtegoed waarin je het gemeenschappelijk belang bovenaan zet. Dan vlieg je zo’n ontwikkeling heel anders aan.” Hoewel Bellemakers nu vooral op zorg- en woningvastgoed wijst, kan deze denkwijze op elke ruimte of locatie worden toegepast. “Laatst hadden we in Eindhoven een overlastgevende verkeerssituatie. Dan heb je als gemeente en als bewoners hetzelfde belang, maar je komt er vaak toch niet uit. Je moet dan terug naar de tekentafel. Vertrouw erop dat bewoners best snappen wat de risico’s zijn en dat niet alles met goud behangen hoeft te worden.”
Veiligheid
Een opmerkelijk punt van Bellemakers: veiligheid is een zeer belangrijke waarde voor inwoners, maar wordt nauwelijks tot niet benoemd in projectontwikkelingen. “Terwijl veiligheid meerdere facetten heeft”, zegt ze. “In en om de woning, toegankelijkheid, verlichting, overzicht, enzovoorts. Voor veel corporaties spreekt dat onderwerp voor zich, maar zelfs een onoverzichtelijke situatie bij de voordeur van een wooncomplex kan onveilig aanvoelen. Het is een veel breder thema dan wij denken en dat verdient aandacht.”
“Als architect heb je het nog makkelijk”, vervolgt Bellemakers. “Ik heb het nu namelijk over fysieke opgaves, maar kwesties als ‘wie ontmoet ik op weg naar mijn woning?’ zijn net zo belangrijk.” Dat brengt Bellemakers terug bij haar eerdere conclusie: ga in gesprek met bewoners. Zowel fysieke als sociale kwesties, vaak zo simpel als gedeeld gebruik van een kamer of tuin, kunnen opgelost worden door het gesprek aan te gaan. Dat creëert vertrouwen en zorgt voor saamhorigheid, wat weer ondersteunend werkt in de preventie van zorg.
© Mitchell van Eijk
Wij zijn het risico
Gezien de vele opgaves waar gemeenten mee moeten dealen, kan het bij elkaar steken van alle koppen vooraan in het proces, ook verlammend werken, aldus Bellemakers. Daarom pleit ze ervoor om juist níet alles te willen stapelen. “Wij zijn in Eindhoven gestart met een kansenkaart”, zegt ze. “Daarmee kijken we eerst naar wat er nodig is om locaties te versterken. Moeten al die opgaven überhaupt wel gekoppeld worden op die plek? Ik pleit dus absoluut niet voor een heel circus optuigen, maar wel voor het gesprek aangaan en verkennen voor wie je het doet, met wie je dat wil doen en vooral: hoe wil je hier leven?”
“Weet je wat het is?” sluit Bellemakers af. “Wij zeggen altijd dat bewoners een risico kunnen zijn, maar eigenlijk zijn wij het risico. Vaak past iets niet in onze processen, want we hebben alles al in een programma gegoten. Het gaat natuurlijk meestal over miljoenen, maar dan nog denken wij te vaak dat we weten wat mensen nodig hebben. We kunnen het niet alleen. Willen we echt goed handelen, dan moeten we luisteren naar mensen die op de locatie wonen, werken, spelen en leven. Een goede opdrachtgever is hierin zaligmakend.”
'Willen we echt goed handelen, dan moeten we luisteren naar mensen die op de locatie wonen, werken, spelen en leven'
© Janus van den Eijnden