San Riemo, München (DE) | Architect: summacumfemmer, Juliane Greb | © Petter Krag
‘Meergeneratiewonen begint bij binnen-
stedelijke regie’
Auteur: Reinoud Schaatsbergen
Meergeneratiewonen is een kansrijke woonvorm om maatschappelijke uitdagingen zoals vereenzaming, het zorgtekort en sociale ontwikkeling mee te bedienen. Dat zeggen Auguste van Oppen, architect en partner bij architectenbureau BETA, en Anouk Reintjens, ontwikkelingsmanager bij AM Gebiedsontwikkeling. Volgens een binnenkort te verschijnen publicatie van hen kan deze woonvorm vooral impact maken in binnensteden, waar ruimte schaars is en individualisering voor schrijnende situaties zorgt.
De publicatie van Van Oppen en Reintjens belicht de kansen van meergeneratiewonen. Ze noemen het boek dan ook een zoektocht naar de functie van deze woonvorm in de Nederlandse context. Reintjens: “We willen het belang van meergeneratiewonen onder de aandacht brengen, maar vooral ook dat deze woonvorm werkt, in welke vorm of op welke schaal dan ook. Het is namelijk niet alleen een manier van wonen, maar ook een manier van omgaan met elkaar en dus leven.”
Een wezenlijk verschil
Dus, wat is meergeneratiewonen dan precies? Van Oppen steekt van wal: “Het begint bij de definitie, want ik spreek vaak mensen die denken dat het een woonconcept is waar het gaat om één familie die samenwoont. Wij rekken die definitie juist nadrukkelijk op: het gaat om solidariteit in de gebouwde omgeving, dus generaties met niet per se familiebanden, die naar elkaar omkijken.”
De gelijkenissen met deze vorm van wonen en collectief wonen zijn overduidelijk, maar Van Oppen benadrukt een groot verschil: “Bij meergeneratiewonen wordt nadrukkelijk gestuurd op randvoorwaarden om die solidariteit tot stand te brengen. Er wordt dus gestreefd naar een mix van doelgroepen zoals senioren, studenten, gezinnen, alleenstaanden et cetera.
Al deze mensen hebben namelijk een bepaalde zorgverlenende capaciteit en een zorgvragend potentieel.” Van Oppen benoemt drie hoofdcomponenten van meergeneratiewonen: complementair, wederkerig en langdurig. “Een fitter persoon kan bijvoorbeeld oudere mensen helpen kasten sjouwen, terwijl een senior een gezin met jonge kinderen kan helpen met oppassen”, zegt hij.
‘We moeten van postzegel naar gebied’ – Anouk Reintjens
“Ze zijn dus complementair in hun potentieel. Dat creëert een band die kan renderen.” Toch zie je die band in het huidige systeem vaak (ont)breken. “Wat nu praktijk is, is dat een jong stel in een appartement woont, een kind krijgt en verhuist, waardoor die band verdwijnt. Je wil die synergie dus op lange termijn bewaken, bijvoorbeeld door de flexibele ruimtebehoefte te accommoderen in hetzelfde wooncomplex of te zorgen voor meer variatie en passendere woningen in de directe omgeving. Dit is een belangrijk goed gebleken tijdens het schrijven van onze publicatie.”
Drie Generatiehuis, Amsterdam (NL) | Architect: BETA office for architecture and the city | © Ossip van Duivenbode
4 tips voor architecten
Terwijl bewoners het initiatief kunnen nemen en project- of gebiedsontwikkelaars uitvogelen hoe zij de regie kunnen nemen, kunnen architecten in hun ontwerpen alvast de zaadjes van meergeneratiewonen planten. Van Oppen geeft enkele tips:
1
Meergeneratiewonen gaat om ontmoeting, dus creëer plekken waar mensen dat kunnen doen. Houd de plannen wel realistisch en stem de omvang van deze ruimtes af in de haalbaarheidsfase.
2
Privacy blijft belangrijk. Maak je bijvoorbeeld woningen aan een galerij, zorg dan voor een plattegrond waarin bewoners zich kunnen terugtrekken of waarin ruimtes afgesloten kunnen worden, bijvoorbeeld met luiken.
3
Bouw flexibiliteit in. Wellicht vindt een bewoner het concept toch minder geslaagd, of moet die persoon door persoonlijke ontwikkelingen zich meer terugtrekken. Dan moet je een woning op je eigen voorwaarden kunnen aanpassen.
4
Beschouw de organisatie van het project ook als een ontwerpopgave. Hoe worden bijvoorbeeld de bewoners georganiseerd?
Wonen in een project of wijk met een mix aan doelgroepen is in Nederland gemakkelijker gezegd dan gedaan, bemerken Reintjens en Van Oppen. “Die mix wringt met de Nederlandse bouw- en ontwikkelcultuur”, aldus Van Oppen. “We zijn erg gewend in doelgroepen te denken, zoals seniorenappartementen of een studentencomplex. Binnen één project zie je meestal geen variatie.
Op zich is dat ook niet erg, maar er zit wel een maximale schaalgrootte aan. Het exploitatiemodel is er vaak ook niet naar vanwege verschillende stakeholders, zoals corporaties, beleggers, ontwikkelaars et cetera. We hebben een enorme koopmarkt waarin je met een groep bewoners jouw woonomgeving kunt vormgeven, maar een dag later kan iedereen zijn verhuisd en is het initieel bedachte concept weg.” De architect neemt het woonproject KAS&CO als voorbeeld, waar de bewoners, na oplevering, zelf de regel hebben opgesteld dat woningen bij doorverkoop in eerste instantie aan een specifieke groep geïnteresseerden aangeboden moeten worden. “Dit begint bij regie”, vervolgt Reintjens. “Wie neemt die voor een gebied?
Regie op samenwonen
Meergeneratiewonen verweven in de Nederlandse gebiedsontwikkeling kan op verschillende manieren.
Van Oppen verwijst daarbij graag naar Oostenrijk en Zwitserland, waar een generationele mix in woningbouwprojecten van bepaalde corporaties zelfs in de statuten is opgenomen: “Zij sturen er actief op om die mix gezond te houden.” Anderzijds kan er in schaalniveaus gedacht worden, zegt Reintjens: “Meergeneratiewonen kan in een woning of complex, maar ook op buurt- of wijkniveau. Dan heb je het over gebouwen met entrees waar men elkaar kan ontmoeten, over hoe die gebouwen ten opzichte van elkaar gesitueerd staan in een gebied, met elkaar zijn verbonden en over het ontwerp van de openbare ruimte waar tevens ontmoeting plaatsvindt.”
In grote gebiedsontwikkelingen wordt toch nog vaak projectgericht gewerkt op postzegelniveau, zonder samenwerking op gebiedsniveau. AM wil dit anders benaderen, maar is ook per ontwikkeling zoekende hoe en wanneer de regie over een gebied gegrepen kan worden en door wie. We moeten juist van postzegel naar gebied. Zodra een gebouw is verkocht, hebben wij geen controle meer over het in stand houden van een specifiek woonconcept. Juist die borging is zo belangrijk. Bij voorkeur leg je die verantwoordelijkheid bij de gebiedsontwikkelaar met een langetermijnvisie, net zoals hoe woningcorporaties dat altijd zo ontzettend goed deden. Dat is een van de redenen dat AM ook haar eigen woningfonds heeft opgericht.”
De (indirecte) voordelen
Meerdere generaties aan mensen die naar elkaar omkijken, levert een direct voordeel op: informele zorg, zoals Bernard Smits in het hoofdinterview van deze editie schetst. Maar er is meer, zegt Van Oppen: “Als een kind tijd doorbrengt met een ouder persoon dat verzorgd moet worden, dan leert dat kind over empathie. Los van de praktische zorg voor iemand, leveren zulke interacties ook psychologische en sociale voordelen op en gaan ze eenzaamheid tegen.” Alleen om die reden al beschouwt Van Oppen het als ‘een noodzaak om meergeneratiewoningen te overwegen’.
“We hebben veel verontrustende grafieken in ons boek”, vervolgt Van Oppen. “Bijvoorbeeld: voor elke 100 werkzoekenden in de zorgsector zijn er 130 banen en over 8 jaar zijn dat er meer dan 300. We hebben het er nu al over dat we niet rondkomen in de zorg, maar er komt iets aan waarvan we absoluut niet weten hoe we het moeten organiseren.”
‘De crux is meergeneratiewonen introduceren in stedelijk gebied, waar de nadelige gevolgen van individualisering steeds duidelijker worden’
– Auguste van Oppen
La Borda, Barcelona (ES) | Architect: Lacol | © Lluc Miralles
Focus op binnenstedelijk gebied
Hoewel meergeneratiewoningen als concept veelal onbekend is in Nederland, heeft het volgens Van Oppen niet overal in Nederland evenveel relevantie. “Kijk naar Drenthe, waar veel ruimte is”, aldus de architect. “Als ik ze ons boek zou geven, zeggen ze: ‘Leuk, maar dat doen we hier al jaren!’” De crux is meergeneratiewonen introduceren in stedelijk gebied, waar de nadelige gevolgen van individualisering steeds duidelijker worden.
Reintjens ziet vooral in binnenstedelijke gebieden een rol voor regie en gebiedsvoering. “Waar ruimte is, kan veel, maar in de stad is dat er simpelweg niet”, zegt ze. “Je kunt dus ook niet zomaar een mantelzorgwoning op eigen terrein zetten. Daarom moeten we met binnenstedelijke projecten beter gaan nadenken over wat we toevoegen, voor wie dat is en hoe we de ruimte zo inrichten dat ontmoeting en lichte zorg als vanzelf ontstaan. Als individu zijn we egocentrisch gaan leven – we trekken bij thuiskomst de deur achter ons dicht en weten helemaal niet of de buren soms hulp nodig hebben – dus misschien kunnen wij als professionals solidariteit gaan stimuleren door onze ontwikkelingen.”
Dun ijs
Als het aan Reintjens ligt, stellen we zachte waardes op gelijke voet met economisch rendement in de bouwsector. “De vorige premier van Nieuw-Zeeland, Jacinda Ardern, heeft het zogeheten Wellbeing Budget geïntroduceerd, zodat er vanuit de Rijksbegroting keuzes konden worden gemaakt aan de hand van menselijk welzijn”, aldus Reintjens. “Zulke ontwikkelingen laten zien dat er een kentering aan komt waarin sterk aan het kapitalisme in zijn huidige vorm wordt getornd. Men is bezig met alternatieven waarbij welzijn, mens en planeet steeds meer de boventoon voeren.”
De ontwikkelingen op gebied van welzijn hangen vooralsnog in de theoretische sfeer, zegt Reintjens. “Daadwerkelijke implementatie is nog lastig”, zegt ze. Collectieve ruimtes zijn bijvoorbeeld duurder, dus die moeten op de een of andere manier worden terugverdiend in een ander domein. “Een totale tansformatie van dat systeem zie ik niet gebeuren, dus we moeten op zoek naar een andere manier om zo’n bekostiging te rechtvaardigen. Vooralsnog is het een kwestie van vertrouwen en dat is altijd dun ijs.”
Terug naar de roots
Samenleven met meerdere generaties is niet iets nieuws. “Kijk terug in de geschiedenis naar hoe mensen en dieren hebben samengeleefd”, zegt Van Oppen. “Hoe zij een gemeenschap creëren om synergie in tijd en kracht te creëren. Door de industriële revolutie zijn die traditionele, biologische leefpatronen uit elkaar getrokken. We konden efficiënter organiseren en daar kwam het modernisme nog eens overheen, waarbij veel woningen voor gezinnen met twee tot drie kinderen werden gebouwd. We zijn intussen totaal vergeten hoe het is om in een solidaire samenleving te leven. Nu is het natuurlijk niet logisch om te zeggen: het moet terug naar hoe het was. Daar kleven ook nadelen aan. We moeten dus op zoek gaan naar hoe we die natuurlijke rollenpatronen opnieuw een plek kunnen geven. Dat gaat anders zijn, maar ook beter, leuker en makkelijker.”
Lange Eng, Kopenhagen (DK) | Architect: Dorte Mandrup Architekten |© Stamers Kontor