Unieke collectieve woonvorm met dank aan woningcorporatie
Tekst: Ysbrand Visser; beeld: ORIO architecten
Wie op zoek is naar geslaagde collectieve woonvormen, moet zeker eens langsgaan bij Iewan in Lent. Daar is in 2015 een project gerealiseerd waarin vrijwel alle initiatiefnemers nog steeds wonen. Bovendien profiteert de omgeving mee van het succes. “Het is een vlek in de wijk die groter is geworden dan Iewan zelf”, aldus de architect Michel Post (ORIO architecten).
Iewan staat voor de Initiatiefgroep Ecologische Woonwerkgemeenschap Arnhem-Nijmegen. Het initiatief startte bij een zevental dat in Nijmegen al een woongemeenschap vormde. De bewonersgroep ging een partnerschap aan met woningcorporatie Talis, bouwbedrijf Vastbouw, de Woningbouwvereniging Gelderland en ORIO architecten (Michel Post).
Als we Post vragen naar de bouw, architectuur en vooral ook de sociale dimensies van Iewan, stelt hij meteen: “Iewan is een goed voorbeeld van sociale duurzaamheid, waardoor de mensen veel meer betrokken bij elkaar zijn. Ik ken weinig projecten die dat thema beter belichamen dan Iewan, hoewel de Aardehuizen in Olst ook een goed voorbeeld vormen. De behoefte aan zorg is hier ook minder, omdat de sociale contacten zorgen voor een gevoel van welbevinden, geborgenheid en veiligheid.”
De positieve sociale dimensie geldt niet alleen voor de bewoners van Iewan, maar ook voor de omgeving. Het nabuurschap komt tot uiting in het gemeenschapsgebouw De Kleine Wiel, een werkplaats en de flexibele werkplekken die er te huur zijn. Verder is er ook een voedselcoöperatie gevestigd. Door gezamenlijke inkoop van biologische producten kunnen alle bewoners van Nijmegen-Noord hieraan deelnemen.
Stro
Naast de wens om een wooncollectief op te starten, stond ook ‘duurzaam bouwen’ voorop. Post: “Als het pand niet met stro gebouwd zou worden, zou de groep niet meedoen. Ze stonden er dus heel principieel in. Er moest een zo gezond mogelijk leefklimaat ontstaan en dat met sociale huur. Hiermee zijn ze naar woningbouwcorporatie Talis gegaan en die wilde dat wel financieren. Talis werd de eigenaar, maar voor mij als architect waren de mensen van Iewan mijn opdrachtgever. Dat was wel een heel bijzondere constructie. Ik werd als architect ook gevraagd om een aannemer te zoeken. Vervolgens is het contract met Vastbouw gesloten en viel ik onder hen.”
Iewan maakte zich dus hard voor de principes van het ecologisch bouwen. Soms moest de aannemer nog weleens aan het jasje worden getrokken om op het rechte pad te blijven, aldus Post, maar met de toenmalige vestigingsdirecteur in Arnhem, Raymond Molenkamp, had hij een goede connectie. Die ging er ook voor.
Door brede galerijen en veel overstek op het zuidwesten blijft de
temperatuur in huis aangenaam.
‘Iewan is een goed voorbeeld van sociale duurzaamheid, waardoor de mensen veel meer betrokken bij elkaar zijn’
De ecologische bouw kwam tot uiting in zaken als stro-isolatie, houtskeletbouw, houten vloeren (met een cementdekvloer), hout en kalkstuc op de buitenwanden en leemstuc aan de binnenkant. Door brede galerijen op het zuidwesten creëerde Post veel overstek en schaduw, zodat de binnentemperatuur in de zomer ook aangenaam blijft. “Dit gebouw zou heel goed scoren met de TO-juli.”
Post krijgt nog weleens opmerkingen over het geluid. Over dat laatste vertelt hij: “De houten vloeren bestaan uit twee lagen gewapende gipsvezelplaten van Fermacell onderop, dan volgen houten balken met daartussen steenwol, daarna het vloerbeschot en daarboven een zeven centimeter dikke, zwevende cementdekvloer met daarin de vloerverwarming. Uiteindelijk heb je zo een houten constructief onderdeel met veel massa tegen geluidsoverdracht. Toch blijven woningscheidende vloeren van hout in een appartementengebouw lastig.”
“Natuurlijk is dat ook een prijsverhaal. Met een betonnen verdiepingsvloer, woningscheidende muren van kalkzandsteen en de voor- en achtergevel in houtskeletbouw was de geluidsoverdracht veel minder geweest. Als we dit pand nu zouden hebben gebouwd, zou ik pleiten voor massieve CLT-wanden, ook al weet ik niet of dat betaalbaar zou zijn geweest.”
‘Als het pand niet met stro gebouwd werd, deed de groep niet mee’
Ontmoeten
De L-vorm van het gebouw, gericht op het gemeenschapsgebouw met tuin, kwam voort uit een workshop met de aanstaande bewoners. Door de brede galerijen, die Post bedacht, kregen de mensen ook een mogelijkheid om elkaar meer te ontmoeten. Wat natuurlijk ook gebeurt in het gemeenschapsgebouw. Post: “In heel veel projecten die ik doe voor collectieve particuliere opdrachtgevers is wel een soort gemeenschapsruimte aanwezig, met een bedrijfsruimte die je kunt verhuren, voor bijvoorbeeld massage of yoga. Bij Iewan is het iets verder gegaan dan het oorspronkelijke concept. Met kantoren in het gemeenschapshuis en in het woongebouw zelf. Iewan kreeg zo een positie in de wijk, die verder ging dan het gebouw zelf. Het is een vlek in de wijk die groter is geworden dan Iewan zelf en dat kom je niet vaak tegen. Meestal is zo’n project een vreemde eend in de bijt.”
Iewan is niet ontstaan met de gedachte aan mantelzorg. Zo oud waren de meeste betrokkenen toen nog niet. Wel is er rekening gehouden met een eventuele lift, die later nog kan worden aangebracht in het hart van het gebouw, in de knik tussen de twee vleugels.
Daar bevinden zich verder ook een woonkamer, een logeerkamer, een badkamer met het enige bad in het gebouw en ook zaken als een gezamenlijke wasmachine.
“Ik word vaker gevraagd om collectieve wooncomplexen te ontwerpen”, vervolgt Post. “Het zijn echter vaak jongeren die zo collectief willen wonen, zoals bij Iewan. Zij richten zich heel erg naar de binnenkant van het complex, met oog voor de community. Ouderen richten zich meer op de buitenkant, op de rust, het uitzicht en het genieten. Zij willen kiezen of ze bij de gemeenschap willen zijn of niet, terwijl de jongere generatie alles samen wil doen. De meeste mensen willen echter eerder woonwijken creëren dan een woongemeenschap. Ze vinden het wel weer heel fijn als meerdere generaties in een project samenkomen.”
Cohesie
“Het is erg jammer”, vervolgt Post, “dat de constructie met Talis als eigenaar nooit navolging heeft gekregen. Raymond Molenkamp heeft geprobeerd met heel veel presentaties andere woningbouwcorporaties hiervoor enthousiast te maken. Tot nu toe heb ik echter nog nooit gehoord dat er een daadwerkelijk vervolg is gekomen. Dan concludeer ik toch dat het succes vooral zit in Iewan als bewonersgroep. Ik heb meerdere vergelijkbare projecten gedaan, maar deze verliep veruit het makkelijkste, omdat er onderling al cohesie was. Normaal gesproken moet dat bij nieuwe groepen nog ontstaan."
"De mensen van Iewan steunen elkaar erg goed en hebben ook de verantwoordelijkheid voor het onderhoud en de verplichting richting de woningbouwcorporatie, dat ze zelf zorgen dat er geen leegstand is. Talis wordt nooit betrokken bij de zaken die binnen Iewan gebeuren, want Iewan neemt zelf die verantwoordelijkheid op zich als huurdersvereniging en dat is uniek.”
“De wisselwerking binnen de bewonersgroep die het voor elkaar moet krijgen, moet dus heel sterk zijn. Vervolgens is een woningcorporatie nodig die daar voldoende van overtuigd wordt, een steentje wil bijdragen aan de maatschappij en er financiën tegenover wil zetten. Verder werkte ook de gemeente aan alle kanten mee. Iewan heeft zich ook op een heel mooie manier opgesteld, want als community moet je willen meebewegen en niet steeds het gevecht aangaan. Het project was zijn tijd ver vooruit.”
Vrijwilligers
Michel Post: “De grootste bottleneck tijdens het project was de volgorde der dingen en snelheid van bouwen in combinatie met het weer en de beschikbaarheid van vrijwilligers. De bouw startte precies in een heel natte zomer. Er viel zo ontzettend veel regen op de isolatiepanelen van stro dat die door- en doornat werden. Als je met organisch materiaal zoals stro bouwt, moet je voordat je begint eigenlijk een dak boven je hoofd hebben. Uiteindelijk is het stro vervangen en is het goed gekomen.”