Gebouwen zijn de mijnen van de toekomst

Interview met Thijs Huijsmans, Sr. Adviseur Circulair bouwen bij Heijmans

De snel stijgende bouwkosten en tekorten aan materialen remmen de woningbouw in Nederland af. Dat terwijl Nederland juist voor een enorme woningbouwopgave staat. Volgens Heijmans moet de bouw daarom in versneld tempo circulair worden.

Tekst: Reinoud Schaatsbergen

De bestaande bouw zit vol bruikbare grondstoffen die nog een keer in te zetten zijn. Materialen kunnen lokaal worden hergebruikt in plaats van internationaal af te schepen en hernieuwbare materialen zoals hout zijn steeds meer voorhanden. Door nieuwe technologieën en software zoals parametrisch ontwerpen kunnen we bovendien een stuk kritischer naar een efficiënte inzet van materiaal kijken zonder de kwaliteit van het bouwwerk aan te tasten. “Van belang is dat iedereen om moet”, zo stipt Huijsmans aan.

“We gaan naar een wereld toe waarin materialen voor eeuwig in een kringloop blijven en geen milieulast leveren”, vervolgt Huijsmans. “Dat beweegt ons als sector twee kanten op, namelijk die van levensduurverlenging en van milieu-impact verlaging. Deze ontwikkelingen kunnen in elkaars verlengde liggen, maar spreken elkaar ook dikwijls tegen. Een houten hut kun je teruggeven aan de natuur en van een starre betonkolos kun je de materialen terugnemen. Beide circulaire voorbeelden, terwijl ze compleet verschillend zijn.”

Daarom pleit Huijsmans ervoor om de materialentransitie kracht bij te zetten. “Als Heijmans gaan wij niet meer alleen stenen stapelen, maar ook kritisch kijken waar die stenen vandaan komen en hoe we ze zo kunnen stapelen dat ze kunnen worden hergebruikt”, zegt hij. “Zo verwordt een bouwbedrijf tot een meester van materialenstromen: je legt vast waar materialen vandaan komen en garandeert dat ze een gezonde toekomst hebben.”

Thijs Huijsmans

sr. adviseur circulaur bouwen bij Heijmans

Statiegeld

Een ambitie staat niet per definitie gelijk aan concreet handelen. Hoe wil Heijmans waarmaken wat ze predikt? “Wij verschuilen ons niet graag achter showcases: iedereen moet met het thema bezig zijn”, zegt Huijsmans. “Het is mijn missie om mijn vijfduizend collega’s mee te krijgen in deze wereld.” De adviseur benadert dit vanuit een positieve houding. Oftewel: vertel mensen niet dat ze iets verkeerd doen, want dan creëer je juist weerstand. “Wij zijn welkom op de aarde, zolang we ons maar aan diens spelregels houden.”

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, geeft Huijsmans toe. “Het vastgoedsysteem is breed en groot en is enorm vervlochten met ons handelen in de maatschappij”, zegt hij. “Dat zorgt voor traagheid.” Dus wil Huijsmans aan een knop draaien die onmiskenbaar invloed heeft op de richting van de sector: de businesscase. “De marges van een bouwbedrijf staan al decennia onder druk. Er is weinig ruimte voor risico’s, dus circulariteit vraagt om een ander verdienmodel. Als we alleen kijken naar de initiële investering van materialen, leggen circulaire materialen het af.” Door ook de restwaarde van materialen mee te nemen in investeringsbudgetten, creëer je een veel breder scala aan mogelijkheden. Dit kan hergebruik van gebouwonderdelen stimuleren, bijvoorbeeld door ze te oogsten na de sloop en voor nieuwe projecten in te zetten. Zo wil Heijmans onder andere gaan testen met het principe van statiegeld. Huijsmans legt uit: “Als er tijdelijke en verplaatsbare woningen in hout worden geproduceerd die zo’n tien tot vijftien jaar worden gebruikt, kunnen we onze klanten dan niet ondersteunen door hen een bedrag terug te betalen als ze de woningen terugbrengen? Voor zo’n testcase zet ik nu de eerste stappen.”

‘We gaan naar een wereld toe waarin materialen voor eeuwig in een kringloop blijven en geen milieulast leveren’

Levensduur

Een andere knop om aan te draaien, is die van maatschappelijke druk. Huijsmans merkt namelijk dat die druk een groter effect op de sector heeft dan de invloed van regelgeving. “In de bouw is de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) het enige stuurmiddel voor materialen”, zegt Huijsmans. “Die eis van 1 euro [per vierkante meter per jaar, red.] willen ze bijstellen naar 50 eurocent, maar dat gaat traag door het lobbywerk van vervuilende producenten. Ondertussen deelt Milieudefensie een rapport over hoe grote bedrijven invloed hebben op het milieu. Dat legt een veel grotere druk op bedrijven zoals Heijmans om naar hun impact te kijken.”

Het aandeel CO2 van materialen, ook wel embodied carbon, is op dit moment een belangrijk onderwerp in de bouwsector. De MPG is echter gebaseerd op levenscyclusanalyse (LCA) berekeningen, waarin de impact van materialen aan de hand van negentien milieueffecten worden gemeten. “Het is onmogelijk om op al die effecten te sturen”, zegt Huijsmans. Daarbovenop komt dat de levensduur van materialen een steeds grotere rol speelt in de sector, maar nog onvoldoende terugkomt in de MPG. “Daarom ben ik blij dat Platform CB’23 normen gaat introduceren voor de herkomst van materialen, zodat er niet alleen naar de MPG wordt gekeken.” Reden dat dit belangrijk is, is omdat een LCA doorgaans een lange levensduur voor een gebouw berekent die in de huidige consumptiemaatschappij vaak niet zal worden gehaald. “We moeten dus niet alleen de milieuimpact op basis van de levensduur bekijken, maar ook hoe we die levensduur gaan behalen.” Is die niet te behalen, is de mogelijkheid tot het oogsten van de materialen ook cruciaal voor de milieuberekeningen.

‘Waar het nu mooi is dat een gebouw lang meegaat, is het dadelijk mooi om een element te zien dat al tien keer een andere woning heeft aangeraakt’

Dynamische gebouwen

Flexibiliteit van gebouwen is een groot goed, zegt Huijsmans. Dit creëert namelijk de vrijheid om gebouwen op verschillende manieren te configureren. Een groot deel van de oplossing zit hem dus in een focus op het casco. “Daar zitten de meest belastende materialen in”, zegt Huijsmans, “dus stop daar geen beton in dat je er niet makkelijk meer uit kunt slopen. Neem een voorbeeld aan de Fenixloods in Rotterdam. MEI architecten ontwierp dat gebouw aan de hand van de Open Building-principes: een open structuur die honderd jaar mee kan zonder belemmeringen naar de functie ervan. Dat geeft dat je naar de toekomst toe veranderingen kan doorvoeren zonder waardevol beton af te breken.”

Zo’n aanpak vraagt wat van de opdrachtgever, ontwikkelaar en architect, namelijk om een gebouw niet meer als een vast object in de tijd te zien. “Dat is lastig”, zegt Huijsmans, “want durft een opdrachtgever dynamiek uit te vragen in bijvoorbeeld huisvesting? Dat vraagt om een ontwerp dat niet vijftig jaar meegaat, maar zich voorsorteert op verandering.” We moeten ook wel, zegt de adviseur, want de klimaatverandering vraagt ontzettend veel van onze omgeving. Hij schetst een extreem voorbeeld: “Misschien moeten we in de Randstad alleen maar verplaatsbare woningen neerzetten, want als het waterspiegel stijgt, moet je al het vastgoed verhuizen naar minder natte plekken.”

Huijsmans ziet de transitie naar flexibele gebouwen als een mooie uitdaging voor architecten. Toch wordt er ook weerstand ervaren: een ontwerp is door zijn artistieke essentie een zeer persoonlijk iets. Moet een architect dat opofferen ten faveure van flexibiliteit? “Dat is een lastige kwestie”, geeft Huijsmans toe. “Toch is het op dit moment not done om met extreme ontwerpen aan te komen. Ik denk dat gebouwen juist een heel andere nalatenschap krijgen: waar het nu mooi is dat een gebouw lang meegaat, is het dadelijk mooi om een element te zien dat al tien keer een andere woning heeft aangeraakt.”

Luxe leven terugdringen

Gezien de problematiek waar de bouwsector voor staat, is het volgens Huijsmans een must om op renovatie te richten. Hij legt uit: “In veel van de huidige meetmethodes kun je de levensduur en milieu-impact van een gebouw lastig vergelijken. Wat zou helpen, is om real-time de MPG-score te kunnen inzien. Dan kan een gebouw je vertellen of hij ecologisch al is afgeschreven, om te voorkomen dat het casco vroegtijdig wordt gesloopt.” Dergelijk inzicht zorgt ervoor dat de bestaande materialenvoorraad een extra capaciteit krijgt, in tegenstelling tot de vaak vervuilende recycling waar de materialen in terechtkomen na sloop.

Desondanks is nieuwbouw simpelweg noodzakelijk om de woningnood tegen te gaan, geeft Huijsmans toe. “Daar kun je echter op verschillende manieren mee omgaan”, zegt hij. “Ik zie nog weinig terugkomen in discussies dat we kleiner moeten gaan wonen, of met meer mensen in één woning leven. Het luxe leven wordt vroeg of laat teruggedrongen, want we lopen binnenkort tegen een grens aan.” Heijmans kan die discussie stimuleren, vindt Huijsmans, omdat zij als bouwbedrijf op het snijvlak tussen leveranciers en gebruikers in zitten. “Maar we zullen nooit keihard kunnen dicteren. We moeten het samen doen, we moeten overleggen. Dat kost tijd. Wat bovendien meespeelt, is dat in een MPG-berekening niet wordt gekeken naar de totale woningvoorraad, slechts naar m2 BVO. Zo kan een kleine, tijdelijke woning met in absolute zin minder milieu-impact dan een conceptwoning in beton toch slechter uit de MPG komen, omdat er bijvoorbeeld relatief veel gevelmateriaal in zit.”

‘We moeten niet alleen de milieuimpact op basis van levensduur bekijken, maar ook hoe we die levensduur gaan behalen’

Mijnen van de toekomst

Dat brengt ons terug naar de regelgeving. Huijsmans ziet het graag gebeuren dat hier meer vrijheid in wordt gegeven, zodat zowel biobased materialen als hergebruik gemakkelijker te implementeren zijn. “Maar daar moeten we niet op wachten”, zegt hij. “We moeten een beetje lef tonen. De regelgeving is niet zwart-wit, maar heeft grijze gebieden. In die mazen van de wet kunnen we opereren om ruimte te creëren voor gezonde materialen.” In die zin moet er een cultuuromslag komen, zegt Huijsmans, waarin gebouwen de mijnen van de toekomst zijn waar wij grondstoffen uit putten. Denk in termen van Lego: elke steen heeft zijn eigen waarde en is opnieuw te gebruiken voor iets anders.