Standaardisatie scholenbouw: vier keer niet hetzelfde

Tekst: Ysbrand Visser; Beeld: 19 het atelier


In het interview met gasthoofdredacteur Thera Verdam kwam prominent het standaardiseren van vier Amersfoortse scholen aan de orde. Hiervoor tekenden architecten van 19 het atelier uit Zwolle, samen met vier verschillende schoolbesturen. Stedebouw & Architectuur sprak met twee van de architecten, Sara van Popta en Marc Eijkelkamp.

“Wij ontwerpen scholen in heel veel soorten en maten”, begint Sara van Popta. “Die gebouwen bouw je doorgaans voor zestig jaar en dat doe je op basis van een bepaalde onderwijsvisie, die echter steeds vaker verandert. Dat betekent dat wij flexibele gebouwen moeten ontwerpen, die makkelijk aanpasbaar zijn. Het hele onderwijs is sowieso natuurlijk veranderd, met steeds meer kleinere lokalen, grotere leerpleinen en kinderen die in groepjes werken.”

Vier scholen tegelijk

“De uitvraag was dit keer heel bijzonder, want je maakt niet vaak mee dat er een aanbesteding is voor vier scholen tegelijk. Binnen vijf jaar moesten er in de wijk Schothorst vier nieuwe schoolgebouwen komen.De vier besturen besloten bovendien om samen op te trekken in de realisatie van de vier schoolgebouwen (zie de afbeeldingen).

Kindcentrum De Kei is als eerste opgeleverd.

Kindcentrum Talentum wordt nu gebouwd.

Er werd vanuit hun onderwijsvisie gevraagd om een soort standaard schoolgebouw en een keuzeboek met allerlei elementen en onderdelen.” “Voor ons was dat een interessante opgave, omdat je erg moet nadenken over het standaardiseren, waarbij je een gebouw toch nog genoeg flexibiliteit geeft. Dat is heel lastig, zeker omdat niet alleen de locaties en kavels van elkaar verschillen, maar ook de stedenbouwkundige randvoorwaarden en, vanuit welstand, de kleuren en materialen. Je kunt en wilt dus niet zomaar overal hetzelfde gebouw neerzetten”, aldus Van Popta, die de eerste drie scholen ontwierp.

IKC Het Park zit in de technisch-ontwerpfase.

De Regenboog heeft al een definitief ontwerp.

“Kindcentrum Talentum en De Regenboog grenzen aan hetzelfde park”, vervolgt Marc Eijkelkamp, de architect van De Regenboog. “Het is dan logisch om ze coherent te ontwerpen. Ze lijken nu iets op elkaar en communiceren met elkaar.” Van Popta vult aan: “IKC Het Park ligt op een andere locatie aan een park. Deze school wordt in hout vormgegeven, want je wilt met je architectuur aansluiten op de natuurlijke omgeving daar.”

Het concept van 19 het atelier bestaande uit verschillende configuraties met paviljoens en hart.

Paviljoens en hart

“Onze standaard opzet (zie afbeelding boven; red.) begint met paviljoens die qua bouwconstructie helemaal uitgeëngineerd zijn en toch genoeg flexibiliteit geven. De paviljoens hebben een structuur met kolommen en balken en kennen een standaardindeling. Je bent echter vrij om dat in te vullen met kleinere lokalen en groter leerplein of met grotere lokalen en kleinere leerpleinen. Je kunt ze op elke locatie plaatsen en verbindt de paviljoens met elkaar door een hart. Binnen die structuur kun je altijd je onderwijsvisie kwijt en die ook in de toekomst nog aanpassen”, aldus Van Popta.

“Met deze visie hebben we de aanbesteding gewonnen, waarna we zijn begonnen met de uitwerking van een Uniform Basisgebouw. Parallel daaraan startte ik ook met het ontwerpen van de eerste school, Kindcentrum De Kei. Daarbij kwamen we erachter dat sommige dingen die we bedacht hadden, toch niet werkten. Daarom kozen we voor extra stramienmaten voor de standaard paviljoens, waarbij we de stramienmaat van de middenbeuk flexibel hielden. Dan kun je een paviljoen ook verbreden en kiezen voor meer dan twee beuken. Een deel van de basisplattegrond ligt vast, maar veel kan nog flexibel ingevuld worden.”

Anderhalf paviljoen

“Als je straks die vier scholen binnenkomt, zie je dat basissysteem echt niet meer”, gaat Van Popta verder. “Bij elke school is de opzet binnen het systeem weer anders, waarbij het hart en een paviljoen vaak in elkaar over vloeien. In principe gaat het hart mee in de constructie van de paviljoens, maar hoe je die paviljoens aan elkaar verbindt, is iedere keer weer net anders.” “Daarbij ontstaat”, vervolgt Eijkelkamp, “ook ruimte voor de trappen en grote vides over twee lagen. Hoeveel paviljoens er precies gebruikt worden, is voor de meeste mensen niet eens te zien. Het kunnen er ook anderhalf zijn.”

“Door het bestemmingsplan was er dit keer geen mogelijkheid voor een kap”, vervolgt Van Popta. “De gebouwen bestaan verder uit een of twee lagen en hebben soms een groot dakterras. Daarmee wil bijvoorbeeld Kindcentrum Talentum graag buitenonderwijs faciliteren, terwijl Kindcentrum De Kei vooral kiest voor kunst en cultuur, met onder meer een atelier in de school. Ook het hart als centrale ontmoetingsplek vinden zij belangrijk. IKC Het Park kiest graag voor bewegend leren en wil daarom vanuit elk lokaal, ook op de eerste verdieping, naar buiten kunnen. Elk lokaal sluit daar aan op een dakterras.”

Kindcentrum De Kei

‘Als architecten willen we eigen antwoorden geven op vragen over de onderwijsvisie en de plek’

Eigen uitstraling en identiteit

“Zet de vier scholen naast elkaar”, stelt Eijkelkamp, “en je ziet goed hoe divers ze zijn geworden. Elke school heeft een heel eigen uitstraling en identiteit en je herkent de eigen schoolvisie die erin doorsijpelt. Iedereen heeft ook het gevoel van ‘dit is mijn school’. Dat zit hem vooral in de flexibiliteit van de paviljoens. Zo hebben we het centrale hart van De Regenboog aan de zijkant van het gebouw gesitueerd. Dat geeft een heel andere dynamiek en die vrijheid zochten we wel op. We ontwikkelden weliswaar één systeem, maar wij zijn wel architecten en willen eigen antwoorden geven op vragen over de onderwijsvisie en de plek. Dat was steeds een zoektocht en een mooie puzzel, maar voor ons ook weer niet heel anders dan anders. Je staat immers altijd onder druk van de financiën, waardoor je al in systemen denkt om het betaalbaar te houden.”

“We werken in bouwteams, die de scholen integraal ontwerpen”, vervolgt Eijkelkamp. “Iedereen zit er vanaf het begin direct bovenop en dat is ook heel fijn.” Van Popta voegt toe: “Het is gewoon heel leuk om met elkaar te sparren. Als bouwteam zitten we één keer in de twee, drie weken bij elkaar om de ontwerpen door te spreken. Wij tekenen in principe alles en hebben directe lijnen met de aannemer. We zijn nu een soort machine die op stoom is gekomen, waarbij wel altijd de onderwijsvisie centraal blijft staan.”

Inrichting

“Dankzij ons uitgebreide keuzeboek konden we in het ontwerpproces snel schakelen”, licht Eijkelkamp toe. “Voor het interieur hebben we verschillende sferen gemaakt. Rustig, natuurlijk, kleurrijk, warm, stoer, en ook voor het exterieur, met de type ramen, deuren, de gevel, statig, speels. Met referentiebeelden gingen we het gesprek aan met de scholen en door ons systeem kan iedereen zijn eigen gevoel daarin meenemen.”

“Het is daarbij ook van invloed of er speciaal basisonderwijs of kinderopvang aanwezig is”, aldus Van Popta. “Door te werken met onze interieurarchitecten ontstaan er óók vier unieke ontwerpen en met name door de kleurstelling binnen. Dat ligt natuurlijk ook aan de locatie van het hart, al dan niet centraal in de school, en de inrichting ervan.

Het hart is meestal de multifunctionele ruimte waar alles gebeurt. Vaak zie je er een tribunetrap, maar sommige scholen willen die trap ook als podium kunnen gebruiken. Voor IKC Het Park ontwierpen wij een trap in de vorm van een soort wilgenhut, wat weer refereert aan het bouwen van hutten in het naastgelegen park.”

Duurzaam

“Het is nu een goed werkend concept dat we voor de toekomst op de plank hebben liggen”, aldus Van Popta. “We kunnen wel elke keer het kunstje opnieuw uitvinden, maar dat is helemaal niet efficiënt. Misschien werkt dit echter niet overal. We zullen echt niet alleen scholen met dit systeem gaan maken. We merkten ook dat, na de eerste school, de ontwerpfase met de andere scholen steeds hetzelfde was. Want dat doe je toch altijd echt met de gebruikers samen. Je wint echter wel heel veel tijd in de uitwerkingsfase, omdat je precies weet hoe je het gaat detailleren. Je weet nu heel snel wat binnen dit systeem mogelijk is en wat niet. Daarna gaat het ontwerpen en vooral engineeren ineens veel sneller. Zoals het uitwerken van de gevel en de staalconstructie met houtskeletbouw-elementen.”

Ronde vormen

De vier scholen in Amersfoort kregen allemaal hoekige vormen. Wat te doen met een uitvraag voor een rond gebouw? “Ronde vormen kunnen wel een plek vinden in het ‘hart’ van het gebouw”, aldus Sara van Popta. “Ook de hoeken van de paviljoens kunnen rond worden uitgevoerd. In Amersfoort hebben we dat niet overwogen en de stedenbouwkundige situatie vroeg er ook niet om. Daarnaast heeft het ook een financiële reden, want ronde vormen maken een gebouw vaak duurder. In het interieur gebruiken we wel ronde hoeken. Bijvoorbeeld bij IKC Het Park. Dit geeft het interieur een vriendelijkere uitstraling.”

“Onze werkmethodiek is in ieder geval zeker een manier om een goede en betaalbare school te bouwen”, vervolgt Eijkelkamp. “Dit systeem is een verrijking, waarmee je sneller aan de slag kunt gaan. Daarbij houden we in ieder geval de draagstructuur en alle inbouw altijd gescheiden. Dan is het skelet je draagstructuur en verder kun je het gebouw heel flexibel invullen. Dat is meteen ook duurzaam, want je gebouw kan meebewegen met de vraag vanuit het gebruik. Vaak zie je in het proces, door bijvoorbeeld de komst van een nieuwe directeur of directrice, dat bepaalde dingen toch opeens moet verschuiven. Gelukkig was dat dit keer redelijk stabiel. Het gebouw is wat de duurzaamheid betreft energieneutraal en circulair. Door een losmaakbaar staalskelet en houtskeletbouw gevelelementen is het geheel te hergebruiken.”

“De schoolbesturen hier in Amersfoort zijn nu heel enthousiast”, besluit Van Popta. “En je ziet dat men ook in Amsterdam met consortia en een soort standaardisatie wil gaan werken. Het moet echter wel altijd aanbesteed worden, dus wij kunnen dit niet zo één op één doorzetten. We zijn hiermee verder niet afhankelijk van de aannemer en kunnen dit ook samen met de constructeur uitwerken. Samen merken we ook dat het geheel nu steeds meer evolueert. De eerste school had misschien iets meer vrijheid om te kiezen, omdat het systeem toen bedacht werd, de volgende scholen profiteren juist weer van de schaalvoordelen en de grote tijdswinst. We zijn nu zo op elkaar ingespeeld, dat we steeds minder verrassingen tegenkomen.”

'Dit systeem is een verrijking, waarmee je sneller aan de slag kunt gaan'