Duurzame & Gezonde Scholen Congres
9 november congrescentrum Lumen, Zwolle
De plenaire opening werd ingeleid door dagvoorzitter Marco van Zandwijk van Kenniscentrum Ruimte-OK. Toen hij elf jaar geleden vader werd van een dochter had hij de hoop dat de onderwijshuisvesting in Nederland op orde zou zijn voordat ze naar school zou gaan. “Ze is nu elf, helaas is het nog niet gelukt”, zei hij tijdens het congres. “Daarom hoop ik dat we vandaag stappen gaan zetten met de duizenden jaren aan ervaring en expertise die hier bij elkaar zit.” Van Zandwijk vroeg ook aan Frank van Vilsteren, directeur van hoofdsponsor Anculus, naar zijn beweegreden om zich te verbinden aan het Duurzame & Gezonde Scholen Congres.
“We zijn er voor het onderwijs en werken er elke dag aan om scholen te verduurzamen. Het is voor ons een vanzelfsprekendheid om ons aan dit evenement te verbinden”, was het eenvoudige antwoord.
Van Zandwijk toonde de zaal vervolgens de noodzaak van het verduurzamen van onderwijsgebouwen. “De gemiddelde leeftijd van schoolgebouwen is 40 jaar oud”, zei hij. “Bovendien is 44 procent van alle schoolgebouwen sterk verouderd. Het tempo moet omhoog en dat terwijl er steeds meer eisen worden gesteld aan huisvesting. Niet alleen de ventilatie moet op orde zijn, een gebouw moet ook inclusief zijn en klimaatneutraal. De realiteit is echter dat er steeds minder gerenoveerd wordt en minder nieuwbouw wordt gepleegd.
Gemeenten investeren bovendien minder en de bouwkosten gaan omhoog.” Dat we niet hoeven te wanhopen liet Van Zandwijk zien aan de hand van een voorbeeld. Een basisschool die gebouwd was in de jaren ’80 is de afgelopen tijd gerenoveerd naar een frisse en duurzame school, waarvan de levensuur met 20 tot 40 jaar is verlengd. “Het kan dus wel”, was voorlopig Zandwijks laatste boodschap.
Neem de regie
Het podium was vervolgens aan Anko van Hoepen, bestuursvoorzitter van SPO Utrecht, een organisatie met bijna veertig scholen onder zich in de stad Utrecht. Zijn boodschap: “Samenwerken zonder pijn is vrijblijvende samenwerking.” Van Hoepen toonde zich teleurgesteld over het geringe aantal gemeenten in de zaal. Want: “Huisvesting is hét sturingsmiddel voor gemeenten.” In krimpgemeenten kan een school bijvoorbeeld van grote betekenis zijn. Niet voor niets zette een Zeeuws dorp het verdwijnen van een school uit de gemeenschap op dezelfde rangorde als de Tweede Wereldoorlog en de Watersnoodramp.
De gemeente kan volgens Van Hoepen meerdere opgaven koppelen aan onderwijshuisvesting. “Daar komen gemeente en omgeving immers samen”, zei hij. Goede huisvesting is namelijk onmisbaar voor goed onderwijs voor alle kinderen. “Er is veel kansenongelijkheid onder kinderen en dat komt vaak door verschillen in huisvesting. Het combineren van opgaven is een kans om daar iets aan te doen. Heb je als gemeente ambities op het gebied van duurzaamheid? Dat kan starten bij een school. Kijk niet per school of per schoolbestuur, maar neem als gemeente regie.”
Tot slot benoemde Van Hoepen zijn ergernis over het Nederlandse onderwijssysteem, dat concurrentie in de hand werkt. “Ieder kind levert geld op, daar moeten we mee kappen”, zei hij. “En dan is er ook nog de ‘Wet meer ruimte voor nieuwe scholen’, die de concurrentie nog verder aanwakkert. Alleen in Utrecht waren al achttien aanvragen voor nieuwe scholen. Gelukkig zijn ze niet allemaal toegewezen. Want waar moeten deze scholen staan?”
Tempo en schaalvergrotingYoung Professional Award
Bij afwezigheid van Norbert Bol nam Van Zandwijk vervolgens de honneurs waar voor het tweede plenaire onderdeel: een nieuw onderzoek naar publiek-private samenwerking bij grote investeringsopgaven. In het onderzoek werden vijf investeringsprogramma’s met elkaar vergeleken uit binnen- en buitenland. Een van de conclusies was dat door zaken anders te regelen er veel bouwkosten bespaard kunnen worden. Daarnaast werd een aantal lessen getrokken. Zo strekt het tot aanbeveling om een goed programmamanagement op poten te zetten, niet al statisch te werk te gaan door tussentijds bij te sturen en om contracten en methoden te standaardiseren.
Dit laatste hoeft zeker niet te leiden tot eenheidsworst, want op elke locatie is maatwerk mogelijk in de uitvoering. Door te standaardiseren kan het tempo voor verduurzaming verder worden opgevoerd, aldus Van Zandwijk. Schaalvergroting leidt er bovendien toe dat maatschappelijk vastgoed, zoals onderwijshuisvesting, interessant wordt voor investeerders als pensioenfondsen. Die steken hun geld nu nog vaak in buitenlands maatschappelijk vastgoed.
Meer over het onderzoek, dat uitgevoerd is door Norbert Bol van Building Values, is te lezen in een uitgebreid interview in de nieuwste magazine-editie van Stedebouw & Architectuur.
Rondetafelgesprek:
hoe keren we de scholencrisis?
Het Duurzame & Gezonde Scholen Congres 2022 sloot af met een bruisend rondetafelgesprek over de organisatorische kant van zaken. Aan tafel zaten Rob van der Westen (SPO Utrecht), Frank van Vilsteren (Anculus), Wilma Kempinga (Stichting Mevrouw Meijer) en Philippe Monserez (AG Real Estate), met Marco van Zandwijk (Ruimte-OK) als gespreksvoorzitter. Ook was er voldoende ruimte voor inbreng vanuit het publiek.
Organisatie
De eerste stelling maakte direct impact: veel deelnemers zijn het erover eens dat scholenbouw een kwestie van organisatie is. “Het is zaak om samen op te pakken en dan komt de bekostiging wel goed”, zo hoorden we vanuit het publiek. Van der Westen noemde het bovendien een ‘creativiteitsvraagstuk’. “Dat heeft te maken met het feit dat je veel moet lobbyen bij je lokale gemeente, bijvoorbeeld voor subsidies”, zegt hij. “Sommige partijen kijken bovendien niet eens of jouw businesscase wel rendabel is, maar of het duurzaam is. Daarom moet je creatief blijven.” Meer over de visie van Van der Westen op een sterke business case voor scholenbouw lees je in de nieuwste magazine-editie van Stedebouw & Architectuur.
V.l.n.r.: Marco van Zandwijk (Ruimte-OK), Frank van Vilsteren (Anculus), Rob van der Westen (SPO Utrecht), Wilma Kempinga (Mevrouw Meijer) en Philippe Monserez (AG Real Estate).
Individueel versus programmatisch
Het publiek was meer verdeeld over een volgende stelling, namelijk of voor een gewenste versnelling afgestapt moet worden van de individuele benadering van projecten. Volgens Van der Westen kan standaardisatie interessant zijn om meer middelen over te houden voor kwaliteitsverbetering, maar anderen beweren weer dat eenheidsworst dreigt door standaardisatie. Monserez ziet juist heil in een programmatische aanpak: “Het Scholen voor Morgen programma in België werd vanuit Engeland een ‘shining example of mass customization’ genoemd.” Dat de scholen in dat programma alsnog voldoende differentieerden van elkaar, blijkt uit het feit dat er ‘meer dan 70 verschillende architecten aan meewerkten’, aldus Monserez. “Het is een samenwerking gebaseerd op standaardprocessen, tools en mindsets. Het is dus verre van eenheidsworst.”
Kempinga reageerde kritisch, want volgens haar is de scholenbouwopgave vooral een ontwerpopgave. “Vaak wordt verduurzaming opgevat als iets dat technisch opgelost moet worden”, zegt zij. “Maar als je niet de functionaliteit aanpakt, dan span je het paard achter de wagen. Op het moment dat je verduurzaamt, moet je achterhalen wat je functioneel moet aanpassen. Dat valt niet te standaardiseren.”
Deel je succes
Op de vraag of Nederland kan leren van internationale scholenbouwaanpakken wordt gewisseld gereageerd. Andere processen in bijvoorbeeld Vlaanderen of Engeland zorgen ervoor dat werkwijzen niet één op één te kopiëren zijn. Toch zijn er overeenkomsten te vinden, zegt Monserez: “We moeten silo’s gaan afbreken en onafhankelijkheid moet afgestaan worden. Dat kan door een governance-proces op te zetten, zodat je samen met andere schoolbesturen plannen kunt opstellen.”
Zo’n samenwerking hoef je niet alleen met andere schoolbesturen te maken, zegt Van Vilsteren: “Het gebouw is niet klaar als het opgeleverd wordt. Kijk naar de Vuurvogel, waar Meerbouw jarenlang verantwoordelijk is voor het onderhoud. Dan worden er andere keuzes gemaakt in verband met het risicobeheer.”
Op naar volgend jaar
De focus van deze editie lag op de organisatorische kant van zaken omtrent scholenbouw. Succesvoorbeelden passeerden de revue, maar dit mag nog meer. Trots zijn op het resultaat en staan voor een succesvolle innovatie, zoals een groen schoolplein dat tegelijk dient als klimaatadaptieve maatregel. Het Duurzame & Gezonde Scholen Congres keert dan ook in 2023 terug. Houd de website in de gaten voor de aankondiging van de nieuwe datum.