Render van de Merwedekanaalzone (bron: LOLA Landscape Architects), één van de meest complexe en ambitieuze plannen in Nederland.

Nieuwe impulsen en prijzen voor stedenbouw

Met een veelzijdige achtergrond in het onderwijs, de overheid en de marktsector werd Eric van der Kooij voorzitter van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen (BNSP). Op diverse podia roert hij de trom om zijn vakgenoten een prominentere plaats in de ruimtelijke ordening te bezorgen.

Tekst: Ysbrand Visser


Nog voor zijn aantreden als voorzitter, in 2023, was Eric van der Kooij al mede-initiator van de Dag van de Ontwerpkracht en medeoprichter van het Platform Ontwerp NL. Die initiatieven sluiten inmiddels goed aan bij het doel van zijn vereniging om meer leden aan zich te binden en hen te activeren. Na een periode waarin het ontbreken van een ministerie van Ruimtelijke Ordening niet per se bijdroeg aan de positionering van stedenbouw en planologie, komt deze beroepsvereniging momenteel weer helemaal tot bloei.

Jaarboek

Van der Kooij had overigens nog meer kritische noten te kraken, zoals het Jaarboek Landschapsarchitectuur en Stedenbouw in Nederland (2023). “Ik kwam daarin niet of nauwelijks stedenbouwkundige plannen tegen. En dat terwijl er toch het een en ander in ontwikkeling is in Nederland. Zo is een plan als de Merwedekanaalzone in Utrecht meerdere keren niet geselecteerd voor dat jaarboek. De reden? Ze hadden vraagtekens bij de haalbaarheid van de hoge ambities. Is het niet te hoog gegrepen? Maar voor Nederlandse begrippen is dit plan, mede door grondspeculatie en andere prijsopdrijvende oorzaken, één van de meest complexe en ambitieuze plannen. Hoe ga je om met mobiliteit, met dichtheid, met hoe je alles organiseert? Daar moet je iets over zeggen in een jaarboek. Dit is een plan dat deze tijd tekent, zoals Ypenburg of IJburg dat eerder ook deden. Laten we het daar met elkaar over hebben. En over hoe een plan in bijvoorbeeld Hengelo daarvan kan leren.”

“In mijn rol bij de BNSP ben ik heel erg bezig met kennisdeling. Ik wil het debat erover kunnen voeren. Toen ik over het jaarboek schreef op LinkedIn, kreeg ik veel bijval. Dus terwijl ik eigenlijk niet meer wist hoe ik mijn achterban moest benaderen, had ik ineens wel een achterban. Zij zeiden: ‘We sturen niets meer in voor het jaarboek, want we worden toch niet geselecteerd’.”

In gesprek

Van der Kooij ging daarop, samen met de Blauwe Kamer, in gesprek met de grootste criticasters en daar kwamen twee geluiden uit. “De reden van het daarin ontbreken van stedenbouwkundige plannen was simpel: een plan moet eerst af zijn om het echt goed te kunnen beoordelen. Als het echter eenmaal zover is, voldoet het plan vaak niet meer aan de eisen van deze tijd, want stedenbouw gaat over generaties. Maar waarom zou je een plan niet kunnen beoordelen op z’n intenties, ambities, de draagkrachtige structuur of ruimte voor flexibiliteit in de uitwerking? Die moeten immers eeuwen meegaan.”

“De tweede oorzaak betrof de uitleglocaties, want ‘dat’ moesten we maar niet meer gaan doen in Nederland. Terwijl, zo blijkt ook uit onze oproep, er aan heel veel uitlegplannen van enige omvang wordt gewerkt. Het is dus niet de vraag of, maar hoe we het doen? Het niet delen van die kennis belemmert echter de kennisontwikkeling van het vak. We moesten als stedenbouwers en als BNSP dus weer relevant worden door meer dingen te organiseren en leuke dingen te gaan doen. Ieder bestuurslid heeft daarop iets gedaan en zo startte ik bijvoorbeeld de debatreeks Stand van de Stedenbouw.”

‘Ik merk dat we niet meer gewend zijn aan plankritiek’

Samen slimmer

“Daarnaast hebben we een oproep gedaan om in het kader van ons 25-jarig bestaan plannen van onderhanden projecten te bundelen in het boek de Stand van de Stedenbouw. Ik wil juist nieuwe plannen kunnen bediscussiëren, zodat we ervan kunnen leren. We moeten samen slimmer worden, maar ook het gesprek aangaan en elkaar aan de tand voelen. Als professionals onder elkaar. Ik merk echter dat we niet meer gewend zijn aan plankritiek en het op een goede manier voeren van een debat. Dat is toch gek? Het is toch het leukste om het er met elkaar over te hebben?”

“Het debat over stedenbouw en ruimtelijke ordening moet je natuurlijk wel kunnen voeren aan de hand van context. Op landelijk niveau hadden we echter jarenlang geen ministerie, geen impuls, geen richting. Gelukkig heeft Hugo de Jonge ontzettend veel in gang gezet. En we hebben met het Platform Ontwerp NL de krachten gebundeld om, aan de hand van ontwerpend onderzoek, een bijdrage te leveren aan de toekomst van Nederland over honderd jaar.

Speerpunten

“Een van de speerpunten die we bij de BNSP hebben benoemd, zijn middelgrote steden met zo’n honderdduizend inwoners, zoals Hilversum, Oss en Hengelo. Die hebben bijna allemaal een woningbehoefte van zo’n tienduizend woningen, deels in de stad en deels erbuiten. Dat is tien procent van wat ze al hebben en dus een schaalsprong die heel veel vergt van het bestuur en de ambtelijke organisatie. Die organisatie kan dat echter net wel of net niet dragen, want de stedenbouwer daar moet ook bestemmingsplan X goedkeuren, is bezig met het tuintje op de hoek en ook nog eens met de hele Omgevingsvisie. En dat met een bestuurder die niet anders gewend is dan na te denken over parkeernormen en die iedereen wil faciliteren met 1,8 auto’s.”

“Het is ten slotte ook nodig dat waardering voor stedenbouw en planologie beter tot uiting komt en daarom gaat de BNSP drie prijzen uitreiken om dit soort gemeenten, maar ook bureaus en personen meer aan te moedigen en te waarderen. Er bestaan wel prijzen voor gebiedsontwikkeling, maar die belonen vooral de ontwikkelende partijen. Verder is er al veel aandacht voor architectuur en landschap, zowel landelijk als regionaal. Wij mikken met onze prijzen niet op het beste plan, maar op een organisatie, een bureau of een persoon die zich zo weet te ontwikkelen dat ze stedenbouw of planologie weten te positioneren. Dat kan zijn door een Omgevingsvisie, een stadsbouwmeester, maar zit hem ook in de consistentie van beleid en bestuur. We hebben een fantastisch vak dat zich mag bezighouden met ontwikkelingen in de toekomst en dat vanuit het nu. En dat kunnen we samen doen met veel anderen. Mooi toch!”

Plankaart Merwedekanaalzone (Utrecht; bron: BURA): ‘Meerdere keren niet geselecteerd voor dat jaarboek’.

Drie prijzen BNSP

DE BNSP is voornemens om jaarlijks drie prijzen uit te reiken die gekozen worden door de leden op basis van een nominatie die door het bestuur is opgesteld. Het gaat daarbij om een persoon, een bureau en een organisatie die zich hebben onderscheiden door, over de grenzen van hun vak en reguliere werk, de vakgebieden stedenbouw en planologie hebben gepositioneerd en hebben bijgedragen aan debat en reflectie.

De prijzen zullen worden uitgereikt bij de boekpresentatie van Stand van de Stedenbouw (voorjaar 2026).

Eric van der Kooij

Eric van der Kooij studeerde in 1991 af in het vak stedenbouw aan de TU Delft (specialisaties Urban Design en Landschapsarchitectuur). Daarna begon hij bij een particulier bureau in Groningen, HKB, waar twee van de drie maatschapleden professor in Delft waren. Zodoende vervulde hij nadien ook diverse rollen in het universitair onderwijs (o.a. studentenatelier, promotieonderzoek). Vervolgens werkte hij 22 jaar als team- en projectleider/manager bij de gemeente Amsterdam. In 2020 maakte Van der Kooij als stedenbouwkundig conceptontwikkelaar de overstap naar BPD Studio, waar hij voor BPD | Gebiedsontwikkeling een brugfunctie vervult tussen concept en uitvoering. Van der Kooij publiceerde onder meer Het Montagelandschap – Het stadspark als actuele ontwerpopgave (1991), Openbare Ruimte - Amsterdam 2012-2017 en Amsterdam Urban Design - Work in Progress 2020.