Masterplan Flora Campus Westland
x
Samen met collega’s en andere adviseurs vervaardigden Joost van den Hoek en Geert Reitsma het Masterplan Flora Campus Westland. Dit project markeert een nieuwe fase in de economische kracht en focus van de Westlandse horticultuur-industrie. Komen daarbij circulariteit en natuurinclusiviteit, de thema’s van dit nummer, ook aan de orde, luidde de eerste vraag.
Geert Reitsma: “Duurzaamheid en circulariteit kennen veel ruimtelijke, sociale. economische en zeker ook culturele dimensies. Op al deze dimensies hebben we getracht aan te haken. Juist vanuit duurzaamheidsoverwegingen kunnen de kaders waarbinnen we bouwen, helder gedefinieerd worden. De opmerking dat bouwen of nieuwbouw in algemene zin niet duurzaam is, volstaat niet.” Joost van den Hoek: “In de mondiale kijk op stedenbouw geldt dat compacte en gemengde omgevingen op centraal gelegen locaties, met goed openbaar vervoer en een comfortabele inrichting voor langzaam verkeer, als duurzaam worden beoordeeld. Hieraan voldoet de Flora Campus ruimschoots. De campus is ligt centraal binnen de bestaande bebouwing. Het is een gebied dat in hoge dichtheid en met menging van het programma wordt uitgevoerd en dat een goede multimodale ontsluiting kent. Daarnaast legt het gebied nieuwe groenblauwe verbindingen. Het draagt bij aan klimaatbestendigheid, heeft voldoende waterbergend vermogen en draagt hiermee bij aan condities voor het vergroten van biodiversiteit. De specialisten van Felixx Landschapsarchitecten hebben hier vanuit hun expertise aan bijgedragen.”
S&A: Is een masterplan nog wel van deze tijd? We waren toch klaar met de ‘blauwdruk stedenbouw’? We moeten toch juist werken vanuit lokale participatie en betrokkenheid?
Reitsma: “Het een sluit het ander niet uit. Het zijn complementaire zaken. Participatie en interactie met de lokale stakeholders lopen al langere tijd en vormden de basis voor de randvoorwaarden voor het opstellen van dit masterplan.
Zonder gedragen lokale betrokkenheid van omwonenden en bedrijven valt lastig te werken.”
Van den Hoek: “Een flexibel en duidelijk masterplan blijft altijd noodzakelijk voor ontwikkelingen op deze schaal. Flexibel, omdat belangrijke onderwerpen in een paar maanden kunnen omslaan van 100 km/u vooruit naar 100 km/u achteruit. Zoals het afnemend vertrouwen in de economie en de Nederlandse markt voor wonen, bouwen en gebiedsontwikkeling na een periode van corona, oorlog in Oekraïne, inflatie en rentestijgingen.
Een masterplan beschermt ambities op de lange termijn tegen de waan van de dag. Het Masterplan Flora Campus kent een uitvoeringstermijn van 15 tot 25 jaar. Dat zijn drie conjuncturele cycli en vier of vijf kabinets- en raadsperiodes. Omgaan met onzekerheid, onvoorspelbaarheid en opportunisme, zonder de samenhang en ambitie uit het oog te verliezen, is een van de belangrijke aspecten van stedenbouw en masterplanning. De flexibiliteit van het masterplan zit nu op clusterniveau, waar op basis van actuele inzichten op de korte termijn degelijke projecten geformuleerd kunnen worden binnen heldere kaders. De bestendigheid van het plan op de lange termijn zit op gebiedsniveau. Met groene vingers naar de omgeving vanuit het centrale groen. Dat voorziet de flexibele clusters op stevige wijze van definitie. Het lijkt paradoxaal, maar flexibiliteit en aanpasbaarheid gaan altijd hand in hand met een heldere hoofdstructuur.”
S&A: Hoe verhoudt deze campus zich tot andere campusontwikkelingen in Nederland? Alles heet tegenwoordig toch campus?
Van den Hoek: “In Nederland zijn de afgelopen dertig jaar, naast de bekende academische omgevingen, vele tientallen campussen tot ontwikkeling gekomen. En dat als resultaat van de opkomst van de kennisintensieve en creatieve industrie. De campus is een van de meest geëigende vormen voor wonen, werken en voorzieningen in de 21ste eeuw en is zijn oorsprong als academische omgeving ruim ontstegen. De campus is een platform voor open innovatie en bedrijfsmatige ecosystemen en is in toenemende mate het ruimtelijk model voor combinatie van levendig wonen en economische activiteit in de 21ste eeuw.
Een campusontwikkeling start met een economisch thema en een bedrijfsecosysteem. Aanvullend zijn er ambities om te komen tot een evenwichtige mix, waar economie, cultuur, onderwijs, wonen en entertainment elkaar versterken in een stadsomgeving met een levendig en plezierig groen karakter. In dit licht zijn traditionele industrie- en bedrijventerreinen steeds minder geschikt voor kennisintensief ondernemen.” Reitsma: “De Flora Campus Westland kan zeker onderscheidend zijn. Denk aan de reeds aanwezige, succesvolle ondernemers, de enorme vraag naar groen, kwalitatief hoogwaardige woon- en werkomgevingen, de voorzieningen en het openbaar vervoer. Net als veel sectoren in de Nederlandse economie is ook de tuinbouw van het Westland naast een productieve sector ook een kennisintensieve bedrijfstak geworden. En dat mede dankzij de aanwezigheid van hightech toeleveringsbedrijven.
De Westlandse hortitech is inmiddels een belangrijk exportproduct en hiermee zijn de traditionele industrie- en bedrijventerreinen geen gepast model meer voor ondernemen anno nu. Het idee van de campus komt voort uit de wens om onderwijs, onderzoek en ondernemen met elkaar te combineren, aangevuld met verschillende vormen van woningbouw en passende voorzieningen.”
S&A: Hoe wordt aangekeken tegen de grootschaligheid van het masterplan?
Reitsma: “De grote afmeting van het gebied in combinatie met de relatief hoge dichtheid, met overwegend gestapeld wonen en werken, maakt het mogelijk om met onconventionele oplossingsrichtingen te komen. Gegeven de bestaande water- en groenafspraken, zijn we erin geslaagd om het gebied te ordenen in zeven clusters rondom een centraal gelegen groenblauwe ruimte, het Florapark. Dit park van ruim zes hectare is in feite een cadeau aan de Westlanders. Het versterkt de groenblauwe verbindingen in het Westland en kent als park, in omvang in het dichtbebouwde Westland, zijn gelijke niet.” Van den Hoek: “In de zonering van het plan is nadrukkelijk rekening gehouden met de verschillende schalen en gebouwschalen in de context van het project. De grotere en hogere gebouwen sluiten aan op het bestaande grootschalige veilingcomplex van Flora Holland en de regionale weg N213. Richting de tuinderslaantjes aan de zuidzijde neemt de maat en schaal af en sluit de voorgestelde bebouwing aan op de historisch aanwezige, kleine korreligheid.”
S&A: Hoe kijken jullie aan tegen de politiek bestuurlijke versplintering en in hoeverre is dit een gevaar voor een goede inrichting van de ruimte in ons land?
Reitsma: “Het programma voor een groot project als de Floracampus kent veel ingrediënten. De kunst is om een dergelijke opgave zodanig te formuleren dat het past bij de boodschappen en wensenlijstjes die breed leven binnen het college van B&W en binnen de partijen in de gemeenteraad. Dat is in het geval van de Flora Campus goed gelukt. Het plan is met 37 van de 38 stemmen aangenomen.” Van den Hoek: “Tijdens de behandeling in de gemeenteraad verzuchte een raadslid dat er maar zelden een voorstel passeert, waarin zoveel wensen uit de verschillende partijprogramma’s bij elkaar gerealiseerd kunnen worden. In die zin zou je kunnen zeggen dat in een landschap met veel actoren, een goed geformuleerd plan ook een sterk samenbindende kracht kan hebben.”
S&A: Welke inzichten hebben jullie opgedaan die je graag zou willen delen? Of hoe hoop je dat er straks naar het project gekeken wordt?
Reitsma: “Voor mij zijn er twee inzichten herbevestigd. Voor een soepele gang van zaken is goed stakeholdermanagement erg belangrijk. Je moet veel energie investeren om zo goed mogelijk de wensen te accommoderen van de stakeholders, in dit geval de aanwezige grondeigenaren en bijvoorbeeld de veiling en het World Horti Center. En dat zonder daarmee de gemeentelijke ambities en uitgangspunten geweld aan te doen. Dat vergt naast pragmatisme soms ook behoorlijk wat kunst- en vliegwerk. Daarnaast is het van groot belang om de presentatievorm aan te passen aan het publiek dat overtuigd dient te worden. Voor dit project is er veel energie gestoken in een serie fotorealistische verbeeldingen die aansluit op de beleving van het publiek. Hadden we ons beperkt tot piepschuimmaquettes met wat blokjestekeningen uit SketchUp, of tot de veelgebruikte schaalloze white renders, dan was het project in sommige stappen aanmerkelijk minder spoedig verlopen.” Van den Hoek: “Het denken over stadsplanning is de afgelopen periode aan grote veranderingen onderhevig. We zien nu nieuwe projecttypen, die in een lokale context een cultuurverandering betekenen, maar waarvan we tegelijkertijd kunnen vaststellen dat alle gemeenten met deze nieuwe projectgeneratie te maken hebben. Ik denk dan aan internationale begrippen als high density, mixed use, climate resilient, transit oriented, social inclusion en incremental flexibility. Hiermee raakt het project aan alle aspecten van wat op dit ogenblik vanuit het vakgebied en de wetenschap als duurzaam wordt beschouwd.”
Geert Reitsma is senior stedenbouwkundige bij de gemeente Westland en project-verantwoordelijk stedenbouwkundige voor de Flora Campus Westland.
Joost van den Hoek werkt vanuit zijn eigen bureau Vandenhoek Masterplanners en is betrokken bij vele grootschalige opgaven van masterplanning.