De kracht van samen de toekomst bedenken
Tekst: Ysbrand Visser; Beeld: Merijn Koelink / Pauwert Architectuur
Vanuit een fraai verbouwde boerderij, de oudste van Eindhoven, beweegt Pauwert Architectuur zich nadrukkelijk in de zorgsector. Het bureau onderscheidt zich daarbij door het motto ‘bedenkkracht’: het met én voor mensen ontwerpen van fijne woon-, werk- en leefomgevingen. Theo van Hoeve vertelt hoe hij op deze manier, samen met collega Joost van den Brand, de Campus Kiezel ontwierp.
Met een team van ongeveer dertig medewerkers werkt Pauwert Architectuur aan een groot scala opdrachten op verschillende schaalniveaus. “In de zorgprojecten zie je voor wie je aan het bouwen bent”, begint Van Hoeve, “en kun je echt iets toevoegen door samen met alle betrokken partijen een betere kwaliteit van leven te creëren. Het woord samen is daarin voor ons erg belangrijk. Wij kunnen als architecten van alles bedenken, maar hoe moet dat uiteindelijk functioneren? Welke functies worden gemeenschappelijk? Hoe gaan de mensen elkaar ontmoeten? Het ophalen van de juiste input en informatie zorgt ervoor dat een project slaagt. En dat doe je door de toekomstige bewoners, zorgmedewerkers en ouders zelf te laten aangeven hoe ze daar willen wonen, werken en leven.” En dat is precies wat ze bij Pauwert ‘bedenkkracht’ noemen: samen de toekomst ontwerpen.
Jeugdinstellingen
Veel zorgorganisaties weten Pauwert inmiddels goed te vinden. Zo komen op het bordje van het Eindhovense bureau vaak grotere projecten voor diverse jeugdinstellingen terecht. Daarbij wordt vaak eerst samen naar de zorgvisie van een organisatie gekeken om voor de lange termijn goede keuzes te kunnen maken en niet na een paar jaar alweer aanpassingen te moeten uitvoeren. Van Hoeve: “De kinderen en jongvolwassenen zijn er vaak al en wonen of lopen al rond op een instellingsterrein, voordat ze binnenkort verhuizen. Dan ga je eerst met ze praten en vraag je waarnaar zij op zoek zijn en wat zij belangrijk vinden in hun woon- en leefomgeving. Ook de ouders zijn vaak heel erg betrokken en natuurlijk de medewerkers. Van logopedisten tot fysiotherapeuten, allemaal hebben ze ideeën over hoe de zorg zou moeten worden verleend.”
‘Allemaal hebben ze ideeën over hoe de zorg zou moeten worden verleend’
Aan de hand van de Campus Kiezel, opgeleverd in 2023, schetst Van Hoeve de werkwijze van Pauwert. Na vijf ontwerpsessies met betrokkenen ontstond het ontwerp voor de nieuwbouw van deze campus voor zorgorganisatie Prisma. Op het bestaande terrein in Raamsdonkveer stonden verspreid over het terrein eenlaagse gebouwen. De wens van Prisma was om de verschillende woongroepen en de dagbehandeling meer met elkaar te verbinden, ook om elkaar te versterken. Door tweelaagse gebouwen te maken en zo minder grond te bebouwen, werd een deel van het terrein afgestoten om ook financiële middelen vrij te maken.
Eigenwijze omgeving
Van Hoeve vertelt over de locatie: “Deze inbreidingslocatie kende al specifieke kwaliteiten, zoals de aanwezige kerk: een mooi oriëntatiepunt en ankerpunt van het plan. Ook geeft het bestaande groen met monumentale boomgroepen veel kwaliteit aan de plek. Verder was het een heel introvert gebied, terwijl Prisma juist midden in de samenleving wil staan. Het was belangrijk om goed na te denken over de schaal van de gebouwen. Die moesten niet te groot worden, maar fijn en overzichtelijk. Zeker omdat er in een zorgomgeving behoefte is aan een bepaalde mate van rust, herkenbaarheid en veiligheid. Hoe oriënteer je dan die gebouwen, hoe ontstaat er gezamenlijkheid? En hoe benut je de kwaliteiten van de plek maximaal?”
“Hier stond ooit een gesloten klooster, later werd het een heel besloten, beschut en anoniem wijkje. Prisma was zelf nadrukkelijk op zoek naar een wauweffect en presenteerde als inspiratiebron de bekende Teletubbies-heuvel. Het moest natuurlijk niet letterlijk zo’n heuvel worden, maar wel een eigenwijze, herkenbare en speelse campus. En geen instituut, maar een woonomgeving.”
‘Prisma was zelf nadrukkelijk op zoek naar een wauweffect’
Vanuit die gedachten ontstond de visie voor de Campus Kiezel. Van Hoeve: “De generieke gebouwopzet is specifiek te maken voor de verschillende woongroepen, voor de stamgroepen van de dagbehandeling en voor het individu. Afhankelijk van de vrijheid die een kind aankan, kun je dan het ontwerp op diens leefwereld afstemmen. Zo krijgen de bewoners hun eigen studio, dat ook een relatie heeft met de gemeenschappelijkheid van de woongroep. En vervolgens is er een relatie met het grootste schaalniveau, het gebouw in de omgeving.”
Leefcirkels
De verschillende ruimten in de gebouwen zijn zodanig gesitueerd dat de twee nieuwe panden extrovert zijn gemaakt. Zo liggen verbindingen met de buitenwereld ook aan de buitenkant van de gebouwen. Van Hoeve: “Dat heeft vooral te maken met wat de bewoners vanuit hun eigen studio zien. Wat gebeurt er in de tuin? En wat is verder het perspectief richting de woonkamer van de groep?”
Dit laatste resulteerde in diverse leefcirkels die op verschillende manieren, binnen en buiten, met elkaar zijn verbonden. Met gegroepeerde studio’s (vier keer acht) rond een woonkamer in plaats van grenzend aan lineaire gangen. Daardoor kom je niet achterin een gang te wonen, licht Van Hoeve toe. Door de beperkte ruimte op het terrein resulteerde dat uiteindelijk in twee bouwlagen voor twee woongroepen op de begane grond en twee daarboven, verbonden met het ervoor gelegen dagbehandelingsgebouw. Er zijn verder meerdere, onderlinge en goed toegankelijke verbindingen tussen de gebouwen. Luifels en loopbruggen (op de eerste verdieping) dragen daaraan nadrukkelijk bij.

Theo Hoeve: ‘Dan vraag je wat zij belangrijk vinden in hun woon- en leefomgeving’.

‘Het eigenzinnige zit hem vooral in de kiezels met de incidentele kleurschakeringen.’
Kiezels en kasten
Van Hoeve gaat verder: “Voor ons was het ook zaak om die omgeving eigenwijs genoeg te maken, zonder dat er voor de doelgroep te veel prikkels zouden ontstaan. Daarbij houd je ook rekening met de aard van de kinderen. De verschillende leefcirkels bezitten nu per groep een eigen kleur en illustratie. Deze markante plekken bieden herkenbaarheid en geborgenheid en zijn in dit project gedoopt tot ‘kiezels’. En dat naar analogie van het kiezelspoor dat Hans en Grietje in hun beroemde sprookje trokken om de weg te kunnen terugvinden. Bepaalde wanden in die kiezels zijn geperforeerd, zodat je te allen tijde als medewerker zicht houdt op de stamgroepen en het vrije veld.”
Vanuit de samenhang tussen de ontwerpvisie en het daaruit voortkomende interieurconcept wordt Pauwert Architectuur nu ook steeds vaker betrokken bij het interieurontwerp; van kleur- en materiaalkeuzes tot en met het kleinste detail, zoals de hoogte waarop je kledinghaakjes bevestigt.
‘Zonder dat er voor de doelgroep te veel prikkels zouden ontstaan’

Verschillende leefcirkels bezitten per groep een eigen kleur en illustratie, die herkenbaarheid en geborgenheid bieden.
Bewust bouwen
Iets meer uitzoomend, stuiten we op het aspect duurzaamheid. Van Hoeve: “Zelf hebben we het graag over bewust bouwen, waarbij keuzes op het gebied van materialen, gebruik en energie altijd integraal worden afgewogen samen met de verschillende partijen in het ontwerpproces. Technische maatregelen als zonnepanelen of een warmtepomp zijn ondertussen al erg gangbaar. Op een andere manier denken is belangrijk en dat resulteerde hier in de keuze voor een compacte campus, waardoor je veel buitenruimte overhoudt en niet te veel groen opslokt. Door het verbinden van de twee gebouwen kunnen sommige functies worden gedeeld en zijn daardoor maar één keer nodig. Dat is bewust bouwen.”
“Het gebruik en de manier waarop je zorg levert, hebben ook invloed op de manier waarop je bouwt”, gaat Van Hoeve verder. “De Campus Kiezel is anders dan we gewend zijn, omdat de gebouwen het individu maximale vrijheid kunnen bieden, afhankelijk van de vrijheid die de betreffende bewoner aankan. Als je daardoor een fijne leefomgeving realiseert, wordt dat gebouw goed gebruikt, wordt er goed voor gezorgd en gaat het ook langer mee.”
Visie
“Wat we uiteindelijk zien”, besluit Van Hoeve, “is een sobere, rustige architectuur met een stenige basement en een houten bovenwereld. Die bovenwereld is vrijer en abstract. Het is een groene wereld met bloembakken en daktuinen om ook op de verdieping kwalitatieve buitenruimtes te maken. Het eigenzinnige zit hem vooral in de kiezels met de incidentele kleurschakeringen, want er moest wel een bepaalde vrolijkheid en kindvriendelijkheid in zitten. Die kleuren komen niet alleen terug in de binnenwereld van de gebouwen, maar schieten ook naar buiten toe.
Aan de hand van de leefcirkels met kiezels, kasten en schuifdeuren, kunnen groepen soms deelnemen aan het geheel, maar ook kiezen voor meer rust. Prisma had die visie en dan is het de kunst om na alle gesprekken met de mensen die visie ook overeind te houden.” Ergo: bedenkkracht in optima forma.

Een groene wereld met bloembakken en daktuinen, als kwalitatieve buitenruimtes op de verdieping.